SWV23-02

Passend onderwijs voor alle leerlingen


Ondersteuningsstructuur

De besturen in de deelregio Enschede zijn ieder zelf verantwoordelijk voor de ondersteuning in de scholen. Daarbij kan bv. gedacht worden aan het doen van onderzoek, het opstellen van een ontwikkelingsperspectief en aan het bieden van arrangementen passend onderwijs (interne arrangementen).

In de deelregio Enschede hebben we te maken met twee voormalige steunpunten: SPOE en KOE. De stichtingen Consent en VCO hebben de verworvenheden van SPOE in stand gehouden en de stichting SIMON sluit daar ten behoeve van basisschool Al Ummah bij aan. Ook het steunpunt van KOE is in stand gebleven. De scholen van VGPO (de Bron en de Fontein) waren aangesloten bij hun eigen samenwerkingsverband en werken met een eigen ondersteuningscoördinator. De besturen van de Noorderkroon en ESV nemen diensten af bij de bestaande steunpunten.

De Enschedese besturen hebben hun ondersteuningsstructuur op elkaar afgestemd en hebben afgesproken om in de deelregio dezelfde taal te gebruiken. Dit vooral omwille van de communicatie met ouders en verwijzers.

De belangrijkste taken van de deelregio betreffen de communicatie met ouders en verwijzers, de advisering voor zogenaamde externe arrangementen (de aanvraag van een TLV voor het speciaal (basis)onderwijs) en de onderlinge verrekening van de ondersteuningskosten voor leerlingen voor wie geen verwijzend schoolbestuur aan te wijzen is.

In de ondersteuningsstructuur maken de steunpunten onderscheid tussen een aantal stappen die achtereenvolgens aan de orde (kunnen) zijn:

Stap 1: bespreken van vragen met een collega. Als de leerling in onvoldoende mate profiteert van het onderwijsaanbod bespreekt de leerkracht dit met een collega. Dit kan leiden tot aanpassingen in het onderwijsaanbod. De ouders worden op de hoogte gebracht en er wordt met hen gesproken over wat werkt. Aanpassingen in het aanbod worden opgenomen in het groepsplan.

Stap 2: passend onderwijs voor de leerling wordt besproken met het schoolondersteuningsteam (SOT) bestaande uit de leerkracht van de leerling, de intern begeleider (IB’er) en de onderwijscoach van het steunpunt. Bij deze bespreking kunnen eventueel ook externen worden uitgenodigd, zoals de schoolwijkcoach. Ouders worden bij dit proces actief betrokken. Er vindt uitwisseling plaats van wat werkt in relatie tot de doelen en ouders kunnen mede de bouwstenen in- en aanvullen.

Stap 3: deze stap is aan de orde als de interventies n.a.v. stap 1 en 2 onvoldoende opgeleverd hebben. De leerling wordt besproken in het diepteteam. Dit team bestaat uit de leerkracht van de leerling en de IB’er aangevuld door de orthopedagoog/kinderpsycholoog van het steunpunt. Soms is ook de directeur van de school aanwezig bij dit overleg. De bespreking van het diepteteam vindt per school op door het jaar heen geplande tijdstippen plaats.. De IB’er stelt de agenda voor het diepteteam op. De orthopedagoog/kinderpsycholoog bepaalt op basis van de ondersteuningsvraag van school en ouders welke deskundigen uitgenodigd worden voor de bespreking (bv. de onderwijscoach, schoolwijkcoach en andere leden van het wijkteam). De ouders worden in principe uitgenodigd om deel te nemen aan de bespreking met het diepteteam. De uitkomst van de bespreking kan divers zijn: handelingsadviezen voor de leerkracht, arrangementen voor ouders m.b.t. de ondersteuningsvraag thuis, handelingsgericht onderzoek, aanvraag van een intern (binnen de reguliere school) of extern arrangement (speciaal (basis)onderwijs).

Stap 4: onderzoek doen en opmaken van een digitaal dossier. Als dit in stap 3 afgesproken is wordt handelingsgericht procesonderzoek gedaan en een digitaal dossier bij het steunpunt ingericht. De aard van het onderzoek is afhankelijk van de vraagstelling. Ouders moeten toestemming geven voor het doen van onderzoek.

Stap 5: het opstellen van een ontwikkelingsperspectief (OPP). Dit is een wettelijk document dat verplicht is bij het bieden van extra ondersteuning in de vorm van een intern arrangement, bij het afwijken van het fundamentele niveau als einddoel voor één of meer vakken (een eigen leerlijn) of bij een extern arrangement (plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs. De IB’er stuurt het opstellen van het OPP. Ouders worden er bij betrokken en tekenen ook voor het OPP.

Als na stap 3 een extern arrangement aan de orde komt wordt de relatie met de Commissie voor Arrangementen (CvA) van de deelregio Enschede belangrijk.